1 |
beleggenAanwenden van vermogen met als doel het in standhouden dan wel het vergroten van dat vermogen onder acceptatie van een bepaald risico.
|
2 |
beleggen
|
3 |
beleggenregelmatig werkwoord - regelen en laten ontstaan Voorbeel [..]
|
4 |
beleggenals je iets koopt om er geld uit te halen
|
5 |
beleggenhet steken van geld in effecten of andere financiële instrumenten (maar ook in bijvoorbeeld goud en onroerende zaken). Naarmate het risico toeneemt en men meer uit is op kortetermijnwinst spreekt men wel over speculeren. (4)
|
6 |
beleggenInvesteren in effecten en derivaten (afgeleide producten) met als doel vermogen op te bouwen.
|
7 |
beleggenlange termijn lening gedeelte, aan bedrijven, met winstdelings oogmerk. anders dan verleggen-of handelen
|
8 |
beleggenBeleggen, bw. gel. (ik belegde of beleide, heb belegd of beleid), dekken met; beslaan; geld -, op intrest plaatsen; eene vergadering -, bijeenroepen; (zeew.), een touw -, vastmaken, -sjorren; (regt.) [..]
|
<< bevolkingsdichtheid | bevoegd gezag >> |