1 |
agenderen ( overgankelijk ) op de agenda plaatsen
|
2 |
agenderenagen·de·ren (werkwoord; agendeerde, heeft geagendeerd) als agendapunt voor een vergadering opnemen
|
3 |
agenderenEen onderwerp bespreekbaar maken met meerdere groepen betrokkenen, bijvoorbeeld in een (netwerk)organisatie of gemeenschap
|
<< Emissie | demagogie >> |