1 |
TierenHARD OF KWAAD PRATEN OF TEKEER GAAN OMDAT JE KWAAD BENT.
|
2 |
TierenGestoord tekeer gaan en brullen en vette keel opzetten schelden. Schelden lawaai maken ruzie uitlokken brullen en zichzelf daarna troetelen met zieke geestelijke gedachten hoe lief zij of hij is geweest.
|
3 |
TierenBriesen, Brullen, Bulderen, Eenstem, Opzetten, Fulmineren, Kafferen, Ketteren, Krijsen, Opspelen, Razen, Schelden, Schreeuwen, Tekeergaan, Toornen, Uitvallen, Uitvaren, Vloeken; Aangroeien, Aankomen, Aarden, Gedijen, Toenemen, Wassen, Zwellen
|
4 |
TierenTieren, ow. gel. (ik tierde, heb getierd), welig groeijen, goed opschieten; gedijen, gelukken; leven -, geweld -, geraas maken.
|
<< Terugdringen | Tijdsverloop >> |