1 |
SlakenLozen, Uitbrengen, Uiten, Uitroepen, Uitspreken, Uitstoten; Bevrijden, Losbinden, Losdoen, Losmaken, Ontbinden, Openmaken
|
2 |
SlakenSlaken, bw. gel. (ik slaakte, heb geslaakt), (dicht.) loslaten; ontbinden; iemands boeijen -; (fig.) zuchten -. *...KING, v. gmv. het slaken, losmaking.
|
<< Slagzin | Slampamper >> |