1 |
NeuzelaarNeuzelaar, m., *-STER, v. (-s), besnuffelaar, -ster. *...ZELEN, bw. gel. (ik neuzelde, heb geneuzeld), of NEUZEN, (ik neusde, heb geneusd), naauw besnuffelen; neuzen, iets rieken of in den neus krijge [..]
|
2 |
NeuzelaarIemand die zeurt; die op alle slakken zout legt; die slechts oog heeft voor de details; ookwel een zeurpiet
|
<< Nettigheid | Nicanias >> |