1 |
zinkenDalen, Vallen, Zakken; Afzinken, Kelderen, Omlaaggaan, Ondergaan, Te gronde gaan; Doorzakken, Kalven, Verzakken, Wegzakken; Vergaan
|
2 |
zinkentoestand waarbij een deel van een vaartuig of het hele vaartuig vol water loopt, niet meer blijft drijven en naar de bodem zinkt.
|
3 |
zinkenZinken kan betrekking hebben op:
zinken (neerwaartse beweging)
iets van zink (element) gemaakt (het woord zink wordt hier gebruikt als bijvoeglijk naamwoord).
|
4 |
zinkenZinken kan betrekking hebben op:
zinken (neerwaartse beweging)
iets van zink (element) gemaakt (het woord zink wordt hier gebruikt als bijvoeglijk naamwoord).
|
5 |
zinkenZinken is het dalen van een voorwerp in een vloeistof of gas, eventueel vermengd met een vaste stof. Een voorwerp zinkt als de massadichtheid groter is dan die van zijn omgeving.
Het werkwoord of zelf [..]
|
6 |
zinkenDuits werkwoord: sinken-sank-gesunken
|
7 |
zinkenDef.: toestand waarbij een deel van een vaartuig of het hele vaartuig vol water loopt, niet meer blijft drijven en naar de bodem zinkt.
|
8 |
zinkennaar beneden gaan door bijvoorbeeld door water, modder iets wat vloeibaar is of heel plakkerig
|
9 |
zinken
|
10 |
zinken(engels: cornetts) Blaasinstrumenten, sopraan-, sopranino- en tenorstemming, bestaande uit een lange houten of ivoren buis, conische boring, recht, ook licht gebogen, vingergaten; bespeeld door lipspanning; Europa.
|
<< zingende zagen | zinkografie >> |