1 |
verzengen
|
2 |
verzengenVerbranden, Verschroeien
|
3 |
verzengenVerzengen, bw. gel. zengen, ligtelijk branden, schroeijen; (aardr.) de verzengde luchtstreek, tusschen de twee keerkringen; (landb.) verflensen. *...ZENGING, v. het verzengen.
|
<< veelbelovend | veelplegers >> |