1 |
sulBonhomme, Domkop, Druiloor, Ezelsveulen, Frul, Goedzak, Jandoedel, Kloef, Kluns, Labbekak, Lobbes, Loebas, Onbenul, Onnozele, Onnozele hals, Pezewever, Pruts, Schapenkop, Schlemiel, Schotelvod, Stumper, Sufferd, Sukkel, Sukkelaar, Uilskuiken
|
2 |
sulSul, m. (-len), een goed -, onnoozel mensch. *-ACHTIG, bn. en bijw. (-er, -st), als een sul; zeer gedwee. -HEID, v. (...heden), verregaande goedheid, overdreven goedaardigheid.
|
3 |
sulSul is een plaats (freguesia) in de Portugese gemeente São Pedro do Sul en telt 1409 inwoners (2001).
|
4 |
sulSul kan verwijzen naar:
Sulis, een god
Een ander woord voor sukkel.
Sul (São Pedro do Sul), plaats (freguesia) in de Portugese gemeente São Pedro do Sul
In het algemeen betekent Sul in het Portugees: [..]
|
5 |
sul zondag
Dagen in het Bretons
Lun
maandag
Meurzh
dinsdag
Merc'her
woensdag
Yaou
donderdag
Gwener
vrijdag
Sadorn
zaterdag
Sul
zondag
|
6 |
sulop
|
<< superieur | Sula >> |