1 |
patrijzenmeervoud van het zelfstandig naamwoord patrijs
|
2 |
patrijzen(engels: patriarchs) Te gebruiken voor de stichters of mannelijke hoofden van families, stamlijnen of hele sociale klassen, standen of volkeren. Wordt ook gebruikt voor de hooggeplaatste kerkvorsten van die naam in bepaalde christelijke kerken, zoals de Grieks-orthodoxe, Russisch-orthodoxe en Koptische kerken.
|
<< Patrido | patrima >> |