1 |
schoônClean, Fris, Helder, Kuis, Net, Netjes, Onbezoedeld, Propertjes, Rein, Smetteloos, Vers, Zindelijk, Zuiver; Esthetisch, Fraai, Kostelijk, Mooi, Prachtig, Smaakvol; Netto; Favorabel, Gelegen, Gunstig; Ledig; Leeg; Degelijk, Fatsoenlijk, Flink, Knap, Waardevol; Bewonderenswaardig, Loffelijk, Verheven; Aangenaam, Behaaglijk, Beleefd, Genoeglijk, Gerie [..]
|
2 |
schoônHet element is vrij van zichtbaar vuil. Het element is op een juiste manier schoongemaakt (NEN 2075)
|
3 |
schoônmooi
|
4 |
schoônbijwoord - zonder beperkingen, helemaal Voorbeeld: je heb [..]
|
5 |
schoôn
|
6 |
schoônzuiver: benodigd voor te schilderen ondergronden.
|
7 |
schoônSchoon, bn en bijw. (-er, -st), fraai, mooi, sierlijk, behagelijk; regelmatig, verlokkelijk, bekoorlijk; rein, zuiver, helder; de -e kunne, de vrouwen; een - (zuiver) kleed; een - (fraai) gebouw; eene [..]
|
8 |
schoônbijvoeglijk naamwoord - zonder stof, viezigheid of vlekken
|
<< REPATRIËRING | Hue >> |